Sprintje naar de trein
Als zestienjarige highschool student rende Betty naar de trein om deze nog net te halen. Een van haar leraren zag dit en vroeg haar de volgende dag om nog eens een sprintje te trekken en hij sloeg stijl achterover van haar snelle tijd. Vier maanden voor de Olympische Spelen van Amsterdam liep ze haar tweede officiële wedstrijd. Ze sleepte meteen een wereldrecord in de wacht, 12 seconden op de 100 meter!
Goud voor Betty
Deze prestaties leidde ertoe dat Betty de Verenigde Staten mocht vertegenwoordigen bij de Olympische Spelen in Amsterdam. Ook hier ging zij met de gouden medaille naar huis en rende ze een Olympisch record op de 100 meter. Met haar ploeggenoten won ze zilver op de 4 x 100 meter estafette.
Bijna dood
In 1931 raakte Betty ernstig gewond bij een vliegtuigongeluk, ze dachten zelfs dat ze was overleden. Maar gelukkig werd ze na 7 weken wakker uit haar coma. Na twee jaar revalideren en hard trainen kon ze weer normaal lopen. Haar vastberadenheid en vechtlust waren ongeëvenaard. De Spelen van 1932 heeft ze gemist, maar in Berlijn in 1936 verscheen zij weer in de startblokken. Tot verbazing van velen won ze daar goud op de 4×100 meter estafette, en ze behaalde ook een zilveren medaille op de individuele 100 meter.
Betty’s triomf inspireerde mensen over de hele wereld. Haar verhaal werd een symbool van veerkracht en vastberadenheid in het licht van enorme tegenslagen. Ze bewees dat zelfs uit de diepste duisternis het licht van hoop en succes kan schijnen.
Sprinten in het Stadion
Wil jij ontdekken of je net zo veel talent hebt als Betty? Boek dan een hardloopclinic in het Olympisch Stadion Amsterdam! Meer informatie vind je hier.